3.4 Financiering
Inleiding
De financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening is een belangrijk instrument voor het
sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Hierbij wordt de regelgeving gevolgd zoals is opgenomen in de Gemeentewet, Wet FIDO, de voorschriften van het BBV en de financiële verordening van de gemeente Hilversum.
De verhouding tussen de financiële verordening en financieringsparagraaf kan daarbij als volgt
worden omschreven: De financiële verordening geeft regels voor de wijze van dekking van de
financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen.
De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden.
In de financieringsparagraaf in begroting en rekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
Om investeringen, grondexploitaties en aflossingen op leningen te kunnen financieren, sluit de gemeente leningen af.
De gemeente hanteert daarbij het systeem van totaalfinanciering. Dit houdt in dat voor de gemeente als geheel de financieringsbehoefte bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verantwoord op het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan
de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de jaarrekening 2022 is
deze bepaald op 1,4%, en is in overeenstemming met de begroting 2022. (2021: 1,4%)
Voor de dekking van het financieringstekort zijn de volgende financieringsmiddelen beschikbaar:
- Kortlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd < 1 jaar).
Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk gelimiteerd tot 8,5 % van het begrotingstotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met (vaak goedkope) kortlopende middelen wordt gedekt.
- Langlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd > 1 jaar). Deze worden aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld is bereikt.
Om het renterisico op langlopende schuld te beperken (het risico dat de rente hoger is op het moment dat een lening moet worden vervangen of de rente van een bestaande lening moet worden herzien), is wettelijk bepaald dat de omvang van de jaarlijks te herfinancieren bedragen niet boven 20 % van het begrotingstotaal van de gemeente mag uitkomen. (=renterisiconorm)
In het vervolg van deze paragraaf blijkt dat Hilversum in 2022 de kasgeldlimiet niet heeft overschreden. Daarbij kan worden opgemerkt dat een tijdelijke overschrijding van maximaal twee kwartalen is toegestaan.
Ook met betrekking tot het renterisico op de lange financiering is Hilversum in 2022 binnen de wettelijke renterisiconorm is gebleven.
Dekking financieringstekort
De omvang van het financieringstekort is afhankelijk van de omvang en het tempo van uitvoering van
de exploitatie, het investeringsprogramma, grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot
de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van nieuwe leningen).
Bij de vaststelling van de werkelijke financieringsbehoefte kan onderscheid gemaakt worden in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven t.b.v. de gewone exploitatie (inclusief rentebetalingen)
- Financiering: De uitgaven ten behoeve van de aflossingen op leningen (exclusief rentebetalingen)
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo van 1 t/m 4 geeft het totale financieringssaldo weer.
Figuur 3.1 Liquiditeitsbehoefte per categorie 2022 (bedragen x € 1.000)
Een plus bedrag betekent dat er per saldo geld binnenkomt en een min bedrag betekent dat er per saldo geld uitgaat.
Uit de figuur valt af te leiden:
- Het uiteindelijke saldo van de reguliere inkomsten en uitgaven is ruimschoots hoger dan geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door 1.) extra inkomsten uit het gemeentefonds die € 24,6 miljoen hoger zijn dan in de primaire begroting is geraamd (waarvan energietoeslag ad € 11,8 miljoen) en 2.) de bijdrage van het Rijk in de kosten van de opvang van Oekraïners ad € 16,3 miljoen. Tegenover de € 11,8 miljoen ontvangen energietoeslag staan € 8,4 miljoen aan uitgekeerde toeslagen. Tegenover de € 16,3 miljoen voor de kosten van opvang van Oekraïners staan € 12,2 miljoen aan uitgaven. Een deel van de extra gelden is daarmee nog niet volledig uitgegeven in 2022 en zal via resultaatbestemming van 2022 alsnog leiden tot extra uitgaven in 2023. (Uitgaven en ontvangsten is niet gelijk aan lasten en baten)
- Financiering; De aflossingen op langlopende leningen is gelijk aan het bedrag zoals begroot. € 11,170 miljoen. Omdat de aflossingen op langlopende leningen contractueel zijn vastgelegd zijn deze nauwkeurig op te nemen in de begroting.
- Het bedrag aan investeringen is ruim € 24 miljoen lager dan waar bij de begroting 2022 rekening was gehouden. De realisatie is daarmee ongeveer 48% van hetgeen is geraamd bij de begroting 2022. Met name de investeringen in onderwijshuisvesting zijn achtergebleven bij de ramingen van de begroting 2022.
- De grondexploitaties leverden in 2022 per saldo een voordelige (meer inkomsten dan uitgaven) kasstroom op. Deze voordelige kasstroom van ongeveer € 1,6 miljoen is ongeveer € 4,3 miljoen lager dan waarbij in de begroting 2022 rekening was gehouden. Dit wordt veroorzaakt door de vertraging in de levering van een bouwkavel. De verkoop is uitgesteld van 2022 naar 2023.
- Het werkelijk financieringstekort is in 2022 uitgekomen op een bedrag van ongeveer € 3,1 miljoen. Het saldo van de kortlopende middelen daalde van een tekort van € 22,4 miljoen op 31 december 2021 naar een tekort van € 10,5 miljoen op 31 december 2022. Dat is een vermindering van onze kortlopende schulden van € 11,9 miljoen. Daarnaast is er in 2021 voor een bedrag van € 15 miljoen aan langlopende leningen aangetrokken. Het werkelijke financieringstekort komt daarmee uit op een bedrag van -/- € 11,9 miljoen plus € 15 miljoen is € 3,1 miljoen.
Naast het gebruiken van de kredietfaciliteiten van de BNG is er in 2022 gebruik gemaakt van één kasgeldlening.
Datum | Datum | Rente | Bedrag | Rente | |||
Looptijd | Geldgever | Storting | Aflossing | Tarief | Lening | Baten | |
1 | 6 maanden | Nederlandse Waterschapsbank | 22-dec-21 | 22-jun-22 | -0,48% | 15.000.000 | -34.400 |
-34.400 |
De opgenomen kasgeldlening heeft een looptijd van 6 maanden. Het rentetarief is negatief waardoor rentebaten zijn ontstaan in 2022 van € 34.400.
De kasgeldlening is in december 2021 aangetrokken om een tijdelijke overschrijding van de kredietlimiet van de BNG Bank, ad € 20 miljoen, en de daarbij horende excedent rente, ad 2%, te vermijden. In juni 2022 is de kasgeldlening afgelost.
In de begroting was uitgegaan van een langlopende schuld per ultimo 2022 van € 210 mln,
gebaseerd op € 36 mln aan nieuwe langlopende leningen en een bedrag van € 11,2 mln aan
aflossingen.
Eind 2022 bedraagt de langlopende schuld een bedrag van afgerond € 189 mln. Dit bedrag is € 21 miljoen lager dan in de begroting 2022 is opgenomen.
In 2022 is de volgende langlopende lening aangetrokken;
Langlopende lening | Geldgever | Stortingsdatum | Rentetarief | Bedrag Lening | Rentelasten 2022 |
---|---|---|---|---|---|
30 jaar Fixe | Provincie Noord-Brabant | 17-feb-22 | 0,920% | 15.000.000 | 120.230 |
Afsluitprovisie | contant 0,01% | 39.168 | |||
15.000.000 | 159.398 |
In de begroting 2022 was rekening gehouden met het aantrekken van langlopende leningen voor een bedrag van € 36 miljoen tegen een rentetarief van 1,0% (2021; 0,75%).
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende
financiering (rentetypische looptijd < 1 jaar) en langlopende financiering (rentetypische looptijd > 1 jaar).
Renterisico's op korte financiering (kasgeldlimiet)
De kasgeldlimiet is gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente. Deze grens is om
te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden (vaak
goedkoper dan langlopende financiering) wordt gedekt.
Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico:
Bij korte looptijden moeten leningen vaker worden vervangen met opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van een nieuwe lening.
Voor het jaar 2022 bedroeg de kasgeldlimiet 8,5% x € 283,3 miljoen is € 24,0 miljoen.
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het rentetarief voor langlopende
financiering en de kasgeldlimiet maximaal twee kwartalen wordt overschreden, wordt de ruimte tot aan de kasgeldlimiet benut.
Op basis van de reguliere exploitatie, de uitgevoerde investeringen, de uitvoering van de
grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude
leningen en de opname van een nieuwe lening) heeft de korte schuldpositie in 2022 het volgende
beeld laten zien.
Figuur 4.1 Verloop kortlopende schulden 2022 waarbij een -/- bedrag een tegoed is.
Het totaal aan kortlopende schulden bestaat uit de optelling van;
- de schuld in Rekening Courant bij de BNG Bank
- opgenomen kasgeldleningen
- middelen aangehouden bij 's-rijks schatkist
In december 2021 is een kasgeldlening van € 15 miljoen aangetrokken om te voorkomen dat de schuld in Rekening Courant bij de BNG Bank de limiet van € 20 miljoen zou overschrijden. Deze kasgeldlening is in juni 2022 volledig afgelost.
Gedurende het jaar 2022 is er zelfs sprake geweest van een periode met een tegoed in rekening courant bij de BNG Bank. Op het moment dat ons tegoed in rekening courant groter is dan € 2 miljoen wordt het bedrag dat de € 2 miljoen overstijgt automatisch afgestort naar de Schatkist als gevolg van de regeling Schatkistbankieren. De middelen gestald bij de schatkist van het Rijk kunnen op ieder gewenst moment worden opgenomen.
Op 31 december 2022 bedraagt het totaal aan kortlopende schulden een bedrag van € 10,5 miljoen en deze bestaat volledig uit schuld in Rekening Courant bij de BNG Bank.
In de loop van het jaar toont de stand van de kortlopende schulden een wisselend beeld. Dit beeld
wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die zich voornamelijk
concentreren in de maanden maart t/m juni, en de uitkering van het BTW compensatiefonds in juli.
De meeste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Uit de figuur blijkt dat het bedrag van de kasgeldlimiet in de periode van half januari tot half februari is overschreden. Om de overschrijding van de kasgeldlimiet op te heffen is er op 16 februari 2022 een langlopende leningen aangetrokken voor een bedrag van € 15 miljoen.
Om te toetsen of we binnen de wettelijke normen van de kasgeldlimiet blijven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde kwartaalschuld.
De gemiddelde kwartaalschuld wordt als volgt berekend: eindsaldi van de korte schulden per laatste dag van de maanden van het kwartaal /3.
In de tabel hieronder wordt de gemiddelde kwartaalschuld vergeleken met de wettelijke kasgeldlimiet.
Vergelijking kortlopende schulden met de kasgeldlimiet
| Gem. Schuld | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | < 1 jaar. | |
Begrotingstotaal 1 januari 2022 | 283.616 | 283.616 | 283.616 | 283.616 | ||
Kasgeldlimiet 2022 (=8,5% begrotingstotaal) | a | 24.107 | 24.107 | 24.107 | 24.107 | |
Gemiddelde kwartaalschuld < 1 jaar | b | 20.941 | 8.758 | -2.306 | 7.116 | 8.628 |
Overschrijding limiet (is +) Onderschrijding (is -) | c = b-a | -3.166 | -15.349 | -26.413 | -16.991 |
Tabel 4.1 Berekening renterisico korte schuld (bedragen x € 1.000)
Op basis van deze berekeningsmethode is op te merken dat de kasgeldlimiet in 2022 niet is overschreden.
Langlopende financiering
Langlopende financiering wordt aangetrokken als de kasgeldlimiet, het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld, wordt bereikt.
Renterisico is het risico dat herfinanciering van leningen tegen een hoger rentepercentage
plaatsvindt dan het in de begroting geraamde rentepercentage waardoor de rentelasten omhoog zullen gaan.
Het renterisico heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de
langlopende schulden. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het
renterisico van de langlopende schuld is, evenals dat van de korte schuld, wettelijk begrensd. Het
renterisico wordt getoetst aan de renterisiconorm. De renterisiconorm wordt berekend door een
vastgesteld percentage van 20% van het begrotingstotaal.
Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld 2022 t/m 2025 op basis van de leningportefeuille per 31 december 2022 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
1 | Begrotingstotaal 1 januari 2021 | 283.616 | 283.616 | 283.616 | 283.616 |
2 | Vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 56.723 | 56.723 | 56.723 | 56.723 |
4 | Risico vaste schuld herfinanciering | 11.170 | 9.303 | 8.503 | 8.503 |
5 | Ruimte onder risiconorm ( 3 - 4) | 45.553 | 47.420 | 48.220 | 48.220 |
6 | Risico als percentage % (4/1) | 3,9% | 3,3% | 3,0% | 3,0% |
Tabel 4.2 Berekening renterisico lange schulden (bedragen x € 1.000)
De bedragen genoemd op regel 4 zijn bedragen die in de jaren 2022 t/m 2025 aan langlopende leningen moeten worden afgelost met betrekking tot de lening portefeuille zoals die bestaat per 31 december 2022.
De gedachte achter de renterisiconorm is dat de herfinanciering van aflossingen of de renteherzieningen tegen een hoger rentetarief zal plaatsvinden dan hetin de begroting geraamde rentetarief voor deze leningen.
Uit tabel 4.2 blijkt dat Hilversum in de periode 2022 t/m 2025 ruimschoots onder de wettelijk norm van € 56,723 miljoen en 20% blijft.
Met een renterisico van 3,9 % in 2022 is het werkelijke renterisico als laag te kwalificeren.
Profiel huidige leningenportefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 31 december 2022 bedraagt € 189 mln, verdeeld
over 24 leningen. De rentepercentages variëren tussen de -/-0,24 % en 4,295 %.
In § 3.4.4 is vastgesteld dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft. Dit komt, omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is over de jaren.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat
betreft de verdeling naar oorspronkelijke looptijd en rentepercentages.
Figuur 5.1 Samenstelling leningenportefeuille eind 2022 (bedragen x € 1.000)
Uit figuur 5.1 blijkt dat het grootste deel van onze leningenportefeuille een oorspronkelijke looptijd heeft van 25 jaar en dat het grootste deel van onze leningen een rentetarief heeft tussen de 0% en 1%. Het aandeel van de lening schuld met een rentetarief tussen de 4% en 5% neemt geleidelijk af.
Dit heeft te maken met het feit dat oude, "relatief" dure, leningen aflopen en worden vervangen door nieuwe "relatief" goedkope leningen.
Ter indicatie, op 31 december 2021 was het bedrag geleend tegen een rentetarief tussen de 4% en 5% € 27,9 miljoen, per 31 december 2022 is dat € 23,0 miljoen.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage over de leningenportefeuille per 31 december 2022 komt
uit op 1,81%. (rentelasten/gemiddelde renteschuld 2022) Zie ook § 3.4.8 met daarin de staat van langlopende schulden. Het gemiddelde rentepercentage over 2021 was via deze berekeningswijze 1,98%.
Rentelasten
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven.
Het jaar 2022 kenmerkt zich door de stijgende rentetarieven, zowel voor de korte als voor de lange schulden.
Rekening Courant
Het rentetarief van de rekening Courant bij de BNG bestaat uit het 1 maands Euribor tarief plus een opslag van 0,15%.
Figuur 6.1
Gedurende het jaar is het 1 maands Euribortarief gestegen van een negatief percentage naar een positief percentage. Vanaf de maand augustus zijn we rente verschuldigd aan de BNG Bank over ons nadelige saldo in rekening courant. Tot en met de maand juli kregen we nog een rentevergoeding over ons nadelige saldo in rekening courant.
In de begroting 2022 is als uitgangspunt een rente van -0,35% over ons negatieve saldo in rekening courant. In tabel 6.1 is er daarom een nadeel te zien op de post rente van kortlopende financieringsmiddelen van € 44 K.
Kasgeldleningen
Het rentetarief voor de kasgeldlening met een looptijd van 6 maanden die is afgesloten in december 2021 bedraagt -/- 0,48%. (zie ook § 3.4.3)
Langlopende leningen
In 2022 is één langlopende lening aangetrokken voor een bedrag van € 15 miljoen.
In de begroting was rekening gehouden met het aantrekken van langlopende leningen voor een bedrag van € 36 miljoen tegen een rentetarief van 1,0%.
Het werkelijke rentetarief van de aangetrokken langlopende lening is 0,92%. (zie ook § 3.4.3)
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de rentelasten van externe financiering. Een totaal van
€ 3,4 miljoen.
Rentelasten | Begroting 2022 | Gewijzigde Begroting 2022 | Realisatie 2022 | Verschil |
---|---|---|---|---|
Rente gespecificeerd naar: | ||||
- Rente van bestaande langlopende leningen | 3.231 | 3.216 | 3.231 | 15 |
- Rente van nieuw aan te trekken leningen | 360 | 159 | 159 | - |
- Rente van kortlopende financieringsmiddelen | -10 | -34 | 9 | 44 |
Totaal | 3.581 | 3.340 | 3.400 | 59 |
Tabel 6.1 Overzicht rentelasten externe financiering 2022 (bedragen x € 1.000)
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de
programma’s. Het doorberekenen van de rentelasten aan de programma's is budget neutraal en heeft geen effect op het rekeningsaldo. De doorberekende rentelasten aan de programma's vormen de renteopbrengsten op het taakveld Treasury.
| Rentetoerekening 2022 | Begroting 2022 | Gewijzigde Begroting 2022 | Realisatie 2022 | Verschillen |
---|---|---|---|---|---|
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 3.581 | 3.341 | 3.400 | 59 |
b | Externe rentebaten | -90 | -90 | -88 | 2 |
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 3.491 | 3.251 | 3.312 | 61 |
d1 | Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | -36 | -84 | -84 | 0 |
d2 | Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | 0 |
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 3.455 | 3.167 | 3.228 | 61 |
f1 | Rente eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | 0 |
f2 | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | 0 | 0 | 0 |
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 3.455 | 3.167 | 3.228 | 61 |
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -3.996 | -4.142 | -4.176 | -33 |
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -541 | -976 | -948 | 28 |
Tabel 6.2 Doorbelasting rente aan Taakvelden 2022 (bedragen x € 1.000)
In overeenstemming met de aanbeveling van het BBV is ervoor gekozen geen rente over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen.
De verdeelsleutel voor de rentelasten is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende programma’s. Omdat het berekende omslagpercentage naar boven is afgerond naar 1,4% worden er meer rentelasten doorberekend naar de programma's dan het werkelijke saldo van externe rentelasten en externe rentebaten en ontstaat er een voordelig renteresultaat zoals genoemd op regel 'i' in de tabel 6.2.
Het geraamde voordelige saldo in de begroting 2022 was € 541.000 en is uiteindelijk uitgekomen op een voordelig saldo van € 948.000. Dit voordelige verschil wordt veroorzaakt door twee componenten;
- Er zijn minder langlopende leningen aangetrokken waardoor er minder externe rentelasten zijn.
- De werkelijke boekwaarde van de grondexploitaties en activa op 1 januari 2022 was hoger dan geraamd in de begroting 2022. Omdat de boekwaarde hoger is wordt er meer rente doorberekend aan de programma's.
De gewijzigde begroting ging uit van een voordelig renteresultaat van € 976.000. Per saldo een nadeel van € 28.000 ten opzichte van de gewijzigde begroting 2022.
In programma 5 is bij de financieringsfunctie een voordelig resultaat opgenomen van € 4.000 ten opzichte van de gewijzigde begroting.
Het verschil met het renteresultaat bestaat uit een voordelig resultaat ad € 32.000 op overige lasten die op het taakveld treasury worden verantwoord. Te denken valt daarbij aan de lasten van de Treasurycommissie en de rente- en beheerskosten van SVN en het Restauratiefonds.
Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid.
Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet.
Een deel van deze uitgezette middelen levert rentebaten op, deze rentebaten zijn daarom als negatieve bedragen opgenomen in onderstaande tabel.
Begroting | Gewijzigde | Realisatie | ||
Rentebaten | 2022 | begroting 2022 | 2022 | Verschil |
Rentebaten via SVN leningen | -20 | -15 | -13 | 2 |
Rentebaten via Restauratiefonds | -1 | -15 | -15 | - |
Rentebaten borgstelling | -60 | -60 | -60 | - |
Totaal | -81 | -90 | -88 | 2 |
Tabel 7.1 Rentebaten 2022 (bedragen x € 1.000)
SVN en het Nationaal Restauratiefonds beheren een leningenportefeuille voor Hilversum. Over de uitgezette leningen wordt rente in rekening gebracht bij de cliënten.
Via een borgstellingsovereenkomst met Stichting Tergooi is overeengekomen dat een vergoeding van 0,6% over het restant van de hoofdsom van de borgstelling wordt vergoed.
De borgstellingsovereenkomst is per 1 januari 2020 van kracht.
Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn vanaf december 2013 verplicht om hun overtollige middelen boven een bepaald drempelbedrag aan te houden bij het Rijk. Dit heet schatkistbankieren (SKB).
Doel schatkistbankieren; Door het verplichte schatkistbankieren hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en daalt de staatsschuld en de EMU-schuld. Een neveneffect is dat de risico’s die decentrale overheden lopen met hun tegoeden worden geminimaliseerd.
Per kwartaal mag het gemiddelde van de tegoeden die dagelijks buiten de schatkist gehouden worden niet boven het drempelbedrag uitkomen. Wanneer een decentrale overheid slechts enkele dagen geld over heeft, kan de decentrale overheid ervoor kiezen de middelen niet in de schatkist aan te houden wanneer het daarmee het drempelbedrag niet overschrijdt.
Het drempelbedrag voor Hilversum is 2,0% van het begrotingstotaal 2022 ad € 283.616 miljoen = € 5,672 miljoen.
(1) Berekening drempelbedrag | 2022 | |
---|---|---|
(1a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 283.616 |
(2b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 283.616 |
(1c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - |
(1) = (2b)*0,02 + (1c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 | Drempelbedrag | 5.672 |
Tabel 8.1 Drempelbedrag schatkistbankieren 2022 (bedragen x € 1.000)
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
---|---|---|---|---|---|
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 32.487 | - | 20.165 | 5.636 |
(2b) | Dagen in het kwartaal | 90 | 91 | 92 | 92 |
(2) - (2a) / (2b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 361 | - | 219 | 61 |
(3) Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren | |||||
2022 | |||||
(1) | Drempelbedrag | 5.672 | 5.672 | 5.672 | 5.672 |
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 361 | - | 219 | 61 |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 5.311 | 5.672 | 5.453 | 5.611 |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
Tabel 8.2 Berekening overtollige middelen 2022 (bedragen x € 1.000)
Uit deze voorgeschreven berekening blijkt dat Hilversum zich in 2022 heeft gehouden aan de voorschriften van het schatkistbankieren.
In 2022 was het beheer van het banksaldo zo ingesteld dat, als aan het einde van de dag het banktegoed van Hilversum groter was dan € 2 miljoen, het bedrag dat de € 2 miljoen oversteeg automatisch werd afgestort, van de bankrekening van Hilversum bij de BNG Bank, naar de schatkist van het Rijk.
Middelen die afgestort zijn naar de 's Rijksschatkist kunnen, op initiatief van Hilversum, weer opgenomen worden uit 's Rijksschatkist.
Vooralsnog is er geen speciaal toezichtregime. Voor alle maatregelen aangaande schatkistbankieren gelden de reguliere/bestaande toezichtkaders, inclusief de rol van de accountant.
Verloop langlopende schuld
Langlopende leningen | Stand per | Aflossingen | nieuwe leningen | Stand per | rentelasten |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2022 | 2022 | 2022 | 31-12-2022 | 2022 | |
Bank Nederlandse gemeenten | 113.287 | 8.090 | 105.197 | 2.062 | |
Nederlandse Waterschapsbank | 18.120 | 1.160 | 16.960 | 434 | |
Aegon | 19.920 | 1.040 | 18.880 | 394 | |
Nationale Nederlanden | 7.200 | 400 | 6.800 | 213 | |
Provincie Noord-Holland | 16.081 | - | 16.081 | - | |
Provincie Noord-Brabant | 10.560 | 480 | 15.000 | 25.080 | 287 |
Totaal | 185.167 | 11.170 | 15.000 | 188.997 | 3.390 |
Tabel 9.1 bedragen maal € 1.000
Gedurende het jaar is er voor een bedrag van € 11,170 miljoen afgelost op langlopende leningen.
In het jaar 2022 is er één langlopende leningen aangetrokken.
- Het betreft een lening van € 15 miljoen met een looptijd van 30 jaar tegen een rentetarief van 0,92% en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (fixe lening) De lening is aangegaan bij de Provincie Noord-Brabant.
In de begroting 2022 werd uitgegaan van een langlopende financieringsbehoefte van € 36 miljoen
tegen een rentetarief van 1,0%.
Berekening gemiddeld rentetarief langlopende schulden 2022 | ||
1. | Schuld per 1 januari | 185.167 |
2. | Schuld per 31 december | 188.997 |
3. | Gemiddelde schuld (1+2)/2 | 187.082 |
4. | Rentelasten | 3.390 |
5. | Gemiddeld rentetarief | 1,81% |
Tabel 9.2
Het gemiddelde rentetarief komt voor 2022 daarmee, volgens deze berekeningswijze uit op 1,81%.
Ter vergelijking, het gemiddelde rentetarief in de jaarrekening 2021 kwam uit op 1,98%.
Door nieuwe leningen af te sluiten die een lager rentetarief hebben dan de rentetarieven van leningen waarop afgelost wordt daalt het gemiddelde tarief over onze leningenportefeuille.
Figuur 9.1 langlopende schulden (bedragen x € 1 miljoen)
Bij de aankoop van de gronden van plangebied Crailo, in 2017, is met de Provincie Noord-Holland afgesproken dat de koopsom, exclusief BTW, uiterlijk in december 2029 voldaan zal worden.
De BTW over deze koopsom ad € 2,6 miljoen is in 2019 voldaan aan de provincie.
De uitgestelde betaalverplichting is verantwoord als langlopende lening.
De werkelijke langlopende schuld is eind 2022 € 189,0 miljoen en is € 21 miljoen lager dan de prognose zoals deze was opgenomen in de begroting 2022.
In december 2020 zijn de gronden van het plangebied Crailo verkocht aan GEM Crailo B.V.
Met GEM Crailo B.V. is overeengekomen dat de koopsom, exclusief BTW, uiterlijk in december 2029 wordt voldaan.
Deze nog te ontvangen koopsom is verantwoord als verstrekte langlopende lening.
In december 2029 wordt van GEM Crailo B.V. een bedrag van € 16,1 miljoen ontvangen.
Dit bedrag wordt vervolgens door de gemeente overgemaakt naar de Provincie Noord-Holland ter aflossing van onze langlopende schuld van € 16,1 miljoen.
Volledigheidshalve verwijzen we hier naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
waar kengetallen zijn opgenomen die een beeld geven van de financiële positie van de gemeente
Hilversum.
Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder
ontvangt de gemeente jaarlijks dividend.
Dividend | Begroting 2022 | Bijgestelde begroting 2022 | Realisatie 2022 | Verschil |
---|---|---|---|---|
BNG Bank | 250 | 275 | 275 | - |
Vitens | - | - | - | - |
Totaal | 250 | 275 | 275 | - |
Tabel 10.1 Ontvangen dividend 2022 (bedragen x € 1.000)
De werkelijke dividendontvangsten in 2022 zijn € 25.000 hoger dan initieel begroot.
Omdat dit gedurende het jaar bekend werd is de begroting 2022 daarop tussentijds aangepast.
Het dividend over 2022 betreft het dividend dat de BNG Bank heeft uitgekeerd over het verslagjaar 2021.
Drinkwaterbedrijf Vitens heeft aangegeven geen dividend uit te keren over het jaar 2021 omdat de solvabiliteit van Vitens lager is dan 30%.
Vitens zal weer dividend gaan uitkeren als de solvabiliteit van Vitens boven de 30% uitkomt.
Verstrekte leningen en aandelenkapitaal
Verstrekte leningen:
Per 31 december 2022 heeft de gemeente de volgende leningen verstrekt;
Verstrekte leningen | 1-1-2022 | bij | af | 31-12-2022 |
---|---|---|---|---|
Gem Crailo | 16.081 | 16.081 | ||
Uitzettingen via SVN | 3.578 | 13 | 10 | 3.583 |
Uitzettingen via het restauratiefonds | 1.011 | 13 | 4 | 1.020 |
Stichting Steunfonds Pinetum Blijdenstein | 136 | 136 | ||
Rijks Schatkist | 1 | 1 | - | |
Totaal | 20.806 | 26 | 15 | 20.820 |
tabel 11.1 (bedragen x € 1.000)
Gem Crailo
De gemeente Hilversum heeft GEM Crailo uitstel van betaling verleend voor de aankoop van de gronden van Crailo.
Het aankoopbedrag zal uiterlijk 31 december 2029 aan Hilversum worden betaald.
SVN
De gemeente Hilversum verstrekt via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN) leningen aan particulieren en instellingen voor verduurzaming van vastgoed.
Hilversum stelt de middelen ter beschikking aan SVN, die deze middelen vervolgens uitzet bij cliënten.
Restauratiefonds
Hetzelfde geld voor het restauratiefonds.
Het fonds is bedoeld om restauraties van gemeentelijke monumenten te stimuleren door het verstrekken van leningen tegen lage rentetarieven.
SVN en het Restauratiefonds brengen beheerskosten in rekening bij de gemeente Hilversum.
Daarnaast ontvangen zij rente en aflossingen die opnieuw uitgeleend worden. Op deze manier kan de omvang van de fondsen groeien.
Het gaat hierbij om zogenaamde revolverende fondsen.
Stichting Steunfonds Pinetum Blijdenstein
De raad heeft op 9 februari 2000 het besluit genomen een renteloze lening voor onbepaalde tijd en vrij van aflossingsverplichtingen te verstrekken aan de Stichting Steunfonds Pinetum Blijdenstein.
Rijks Schatkist
Dit betreft 2 rijks obligaties.
Deze obligaties zijn door het Rijk in 2022 afgelost.
Per 31 december 2022 heeft de gemeente de volgende deelnamen in aandelenkapitaal;
bedrag per | bedrag per | |||
Deelname in aandelenkapitaal | 1-1-2022 | bij | af | 31-12-2022 |
BNG Bank | 274 | - | - | 274 |
Vitens. N.V. | 90 | - | - | 90 |
Rom Utrecht | 2.000 | - | - | 2.000 |
Gem Crailo | 1 | - | - | 1 |
Totaal | 2.365 | - | - | 2.365 |
tabel 11.2 (bedragen x € 1.000)
BNG Bank
De gemeente Hilversum heeft 120.939 aandelen, 0,2% van het totaal, en daarmee stemrecht op de AVA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders).
Vitens, waterbedrijf
De gemeente Hilversum heeft 89.569 aandelen, 1,55% van het totaal, en daarmee stemrecht op de AVA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders).
ROM Utrecht
Op 25 februari 2020 heeft het college besloten deel te nemen in de Ontwikkelingsmaatschappij Regio Utrecht (ROM).
Het doel van de ontwikkelingsmaatschappij is erop gericht om grote projecten en nieuwe bedrijven of producten financierbaar te maken en zo een economische impuls aan de regio te geven.
Gem Crailo
GEM Crailo BV is opgericht op 1 mei 2018. De aandeelhouders zijn de gemeenten Hilversum (45%), Gooise Meren (45%) en Laren (10%).
De Vennootschap heeft ten doel het ontwikkelen, realiseren en exploiteren van plangebied Crailo voor woningbouw en bedrijvigheid en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
Verleende garanties
Om externe partijen te ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen kan de gemeente
garant staan voor leningen. Deze garantstelling kan gebeuren op basis van de ‘publieke taak’ van de
gemeente. Of in een concreet geval sprake is van een publieke taak, bepaalt de gemeenteraad.
Daarom moet iedere lening of garantstelling die het college overweegt, eerst aan de raad kenbaar
gemaakt worden en neemt het college pas een besluit nadat zij nota heeft genomen van de wensen
en bedenkingen van de raad.
HC & FC Victoria 1893
Via raadsbesluit van 13 juli 2022 is door de gemeente Hilversum een borgstelling verleend aan HC & FC Victoria om de bouw van het nieuwe paviljoen mogelijk te maken.
Voor een volledig overzicht van de verleende garanties wordt verwezen naar de Staat van gewaarborgde geldleningen in § 5.